Wanneer is druk té druk?


Kinderen horen te spelen en te ravotten dat het een lieve lust is. En dat ze af en toe wat druk zijn, zien we met liefde door de vingers. Toch lijken zij die het vaak iets té bont maken en aan stilzitten een broertje dood hebben, steeds sneller het etiket ADHD opgekleefd te krijgen. En dat lang niet altijd terecht, zo blijkt.
Wie z'n peuter of kleuter energiek door het leven ziet huppelen, omschrijft dat doorgaans als een positieve eigenschap. Maar wat als diezelfde uk op de lagere school teruggefloten wordt omdat hij niet aandachtig genoeg is, té impulsief is en niet kan stilzitten? In dat geval worden ouders steeds vaker en sneller met de vinger gewezen: heeft je kind geen ADHD?

Het lijkt wel alsof ADHD echt een ziekte van deze deze tijd is. 'Er is de laatste jaren nochtans geen toename van het aantal ADHD-patiënten', zegt kinder- en jeugdpsychologe Inge Antrop van het UZ Gent. 'De geruchten dat ADHD vaker gediagnosticeerd wordt dan vroeger zijn er zeker, maar belangrijke internationale studies tonen aan dat ADHD vandaag zeker niet meer voorkomt dan tien jaar geleden. Wat we wél vaststellen en wat kan leiden tot een administratieve toename van ADHD, is een betere herkenning van het probleem.
 
Bijvoorbeeld bij meisjes aan wie ADHD vroeger veel minder toegeschreven werd of bij adolescenten en volwassenen bij wie het ziektebeeld tijdens de kindertijd niet vastgesteld werd. En dat is op zich uiteraard een goede zaak. De aandacht voor kinderen of jongeren met ADHD is tegenwoordig doelgerichter en er zijn meer correcte doorverwijzingen in de hulpverlening. Anderzijds zijn er toch nog heel wat mensen die ADHD onvoldoende kennen en er daardoor algauw iemand onterecht mee bestempelen.'

Wanneer (geen) ADHD?
Wie een bepaalde klacht ervaart of een symptoom bij zichzelf of een ander ziet opduiken, gaat tegenwoordig surfen op het internet, in de hoop daar de juiste diagnose te lezen. Bij té drukke kinderen duikt algauw de term ADHD op. Inge Antrop: 'Waar het gedrag van sommige drukke kinderen het resultaat is van een bepaalde opvoeding, is dat met ADHD niet het geval.

ADHD is een biologisch probleem; de oorzaak ligt niet bij de opvoeding van het kind, al kan een bepaalde manier van opvoeden juist heilzaam dan wel verstorend werken op een kind met aanleg voor dit ziektebeeld. Maar de aandoening is dus wel degelijk erfelijk bepaald en aangeboren, hoewel dit uiteraard geen vrijgeleide mag zijn. Stel je bijvoorbeeld vast dat je kind tijdens het vijfde leerjaar plots verminderde aandacht heeft voor school of dat het thuis veel onrustiger reageert dan voorheen, dan kan je zeker niet meteen spreken van ADHD, maar moeten vooral eerst andere hypothesen overwogen worden.

De symptomen van ADHD moeten zich namelijk al van in de vroege kindertijd manifesteren, en wel op de volgende drie vlakken: aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit. Deze drie kernpunten zijn bij ieder van ons aanwezig, maar bij sommige mensen uiten deze zich in opvallend mindere of meerdere mate. Zo kunnen we allemaal weleens impulsief handelen of de aandacht verliezen, maar wanneer ben je té impulsief of toon je net té veel of té weinig aandacht? Om dat te kunnen vaststellen, bestaan er een aantal criteria:

- De symptomen moeten robuust in de ontwikkeling aanwezig zijn, dus vanaf vroege leeftijd merkbaar.
- De symptomen moeten ook robuust over verschillende situaties voorkomen, dus zowel op school, thuis als elders. Ondervindt een kind enkel hinder op sociaal of emotioneel vlak of merk je dat er enkel op school bepaalde gedragsproblemen ontstaan en is er thuis geen vuiltje aan de lucht, dan kan je opnieuw niet spreken van ADHD.
- Op school of op sociaal vlak moet het kind duidelijk hinder ondervinden van de symptomen.'

Druk op school
Zonder dat we van een significante stijging kunnen spreken, tonen cijfers aan dat zo'n drie tot vijf procent van de lagereschoolkinderen effectief kampt met ADHD. 'De kans dat leerkrachten tijdens hun loopbaan een of meerdere leerlingen met deze gedragsstoornis voor zich krijgen, is dus niet onbestaande', merkt dr. Antrop op. 'Een juf of meester moet dus alert zijn voor bepaalde zaken, maar dat is zeker niet makkelijk.

Want laat impulsiviteit, druk doen en de aandacht nauwelijks langer dan een paar minuten bij de les kunnen houden net héél typerend zijn voor alle jonge kinderen! Net om die reden zijn we onder de leeftijd van zes jaar dan ook erg voorzichtig met het stellen van een diagnose; we nemen het liefst een afwachtende houding aan.

Bovendien wil het criterium 'robuust in verschillende situaties' niet zeggen dat kinderen met ADHD in elke situatie heel druk moeten zijn. Er zijn ook omstandigheden waarin ze helemaal niet opvallen omdat ze zich dan net erg rustig gedragen. Plaats jonge kinderen met ADHD trouwens in een klas met een sturende leerkracht die voldoende tijd en aandacht voor elk kind kan uittrekken en ook daar zal je de symptomen veel minder snel opmerken. Ten slotte mogen we ook niet vergeten dat een kind ook best druk en hyperactief kan zijn zonder dat het ADHD heeft!'

Geen concrete test
Bepaalde signalen opmerken is één ding, ze op de juiste manier interpreteren blijkt voor een leek allesbehalve makkelijk. 'Bij twijfel of problemen stap je in eerste instantie best naar de huisarts. Naast een overschatting blijft er namelijk ook een onderschatting van het probleem bestaan', vertelt dr. Antrop. 'Zo zien we nog steeds heel wat zestienjarigen met ADHD opduiken bij wie de diagnose eigenlijk al veel eerder gesteld had kunnen worden. Door omstandigheden glipten zij helaas door de mazen van het net en kwamen in een waterval van frustraties en mislukkingen terecht, enkel en alleen omdat de link naar ADHD nooit gelegd werd en het kind gewoon als 'moeilijk in de omgang' aanzien werd.'

Tegelijk wringt ook daar het schoentje, want op welke manier stel je vast of een kind daadwerkelijk gewoon 'moeilijk doet' of aan een stoornis lijdt? 'Hoewel er geen concrete test voor ADHD bestaat, kan een diagnose toch vrij snel gesteld worden', legt dr. Antrop uit. 'Iemand met ADHD, en zeker een kind, ondervindt namelijk echt hinder van de symptomen en kan in de meeste gevallen nauwelijks nog naar behoren functioneren. En dat terwijl er mits een aangepaste behandeling perfect met de aandoening te leven valt.'

Omstreden pilletjes
ADHD wordt vaak bestreden met Rilatine, een omstreden middel dat volgens deskundigen vaak te snel voorgeschreven wordt. 'Wat de aanpak van ADHD betreft, staat psycho-educatie oftewel de uitleg die aan de ouders, school en het kind zelf gegeven wordt voorop', stelt Inge Antrop. 'Wat is ADHD, wat zal de aanpak zijn, enzovoorts. Indien dit echter niet voldoende blijkt - en dat is in de meeste gevallen ook zo - dan wordt er tevens specifieke medicatie toegediend die inmiddels erg efficiënt gebleken is om de symptomen van ADHD te onderdrukken.

Zowat tachtig procent van de patiënten is met deze medicatie gebaat, al mag deze enkel door een arts voorgeschreven worden wanneer er voor honderd procent zekerheid bestaat over de diagnose! De bedoeling is om met medicatie op korte termijn de hoge toppen van het storende gedrag te scheren, waardoor de patiënt op langere termijn ontvankelijker wordt voor therapie en trainingen die minstens even belangrijk zijn.'

Naast psycho-educatie en medicatie blijkt ook een concrete aanpak in het 'hier en nu' bepalend voor het behandelen van kinderen met ADHD. Dr. Antrop: 'Zij hebben over het algemeen een afkeer voor uitstel; wachten is voor hen een serieuze opgave. Het is dan ook belangrijk om alles met hen op het eigenste moment te bekijken en in de onmiddellijke context te reageren en te handelen. Iets grotere kinderen met ADHD kan je wat gedrag betreft vergelijken met peuters en kleuters. Deze kleintjes willen en kunnen nog geen geduld opbrengen en willen niet graag wachten.

Welnu, wie aan ADHD lijdt, denkt en handelt op net dezelfde manier; hij of zij kan bepaalde regels pas op latere leeftijd tot zich nemen. Dat heeft te maken met de zogenaamde executieve hersenfuncties oftewel de besturingsfuncties die er in onze frontale hersenkwab voor zorgen dat ons gedrag in een bepaalde richting gestuurd wordt zodat we een bepaald resultaat verkrijgen bij een bepaalde handeling. Maar bij een kind met ADHD zijn deze hersenfuncties nog onrijp, waardoor het constant een beroep zal willen doen op zijn omgeving om hem de nodige motiverende prikkels te bezorgen.'

Kinderen met een handleiding
Waar kinderen met ADHD absoluut baat bij hebben, is een erg gestructureerd leven. Inge Antrop: 'Stel dagschema's op met een duidelijke tijdsplanning en orden alles op een welbepaalde plaats in de woning of klas. Kan een bepaalde activiteit moeilijk gepland worden of verloopt deze chaotischer dan verwacht - denk maar aan een schoolreis - dan kan je hierop anticiperen. Maak je het kind immers gevoelig voor de gevolgen van een bepaalde activiteit of handeling, dan kan je het hierdoor tegelijk trainen.

Ook vaardigheidstekorten kunnen op diezelfde manier aangepakt worden. Kinderen met ADHD vallen doorgaans uit de boot op sociaal vlak omdat ze bepaalde sociale vaardigheden missen. Mits de juiste gedragstherapie valt ook dit te verhelpen.' En dan zijn er nog de omgevingsprikkels. 'Het kind raapt een prikkel snel op maar is er tegelijk heel gevoelig voor. Werken in kleine stapjes is hier de boodschap. Beloon het kind onmiddellijk wanneer het iets positiefs verricht of de nodige motivatie aan de dag kan leggen.

Stel dat moment zeker niet uit tot het einde van de week, want dan is de beloning veel minder krachtig. Ook positief stimuleren staat voorop; een kind leert immers niet door straf maar wel door wat het als positief resultaat bekomt bij een bepaalde handeling. En wil je kind die ene hobby of studierichting uitproberen, geef hem dan de kans en motiveer het kind, ook al houdt het iets nieuws vaak niet lang vol. Het biedt immers die broodnodige afleiding en laat het kind z'n eigen vrije tijd gestructureerd en voor zichzelf indelen.'

Niet lui
Studeren voor een moeilijke toets leidt bij kinderen met ADHD vaak tot problemen. 'Wie niet weet dat het hier om iemand met ADHD gaat, zal dit gedrag snel wijten aan luiheid of een gebrek aan motivatie; iets wat we vaak op scholen horen', weet dr. Antrop. 'Bovendien vinden leerkrachten en ouders de extra aandacht die deze kinderen vragen vaak oneerlijk ten opzichte van de andere leerlingen. Het is dan ook belangrijk leerkrachten en ouders erop te wijzen dat het hier niet om 'slechte wil' van het kind gaat maar wel om een letterlijk biologisch ontbreken van motivatie in de hersenen. Het is alsof je tegen een blinde zou zeggen: je moet maar beter kijken!'

Kinderen met ADHD doorverwijzen naar een school met aangepast onderwijs, lijkt voor Inge Antrop niet per definitie nodig, tenzij het kind echt moeilijk kan volgen in het reguliere onderwijs. 'De meeste van deze kinderen kunnen mits de nodige medicatie en gedragstherapie perfect volgen op school, maar ze blijven uiteraard erg gevoelig. En toch... Kinderen met ADHD zijn meestal gehard, net doordat ze vaak kritiek over zich heen krijgen. Ze blijven vaak in de meest onvoorspelbare situaties als een rots overeind.'

Meer weten?
Op www.zitstil.be tref je heel wat nuttige informatie over het Centrum ZitStil dat vorming, training en ondersteuning geeft en tevens maatschappelijke acties onderneemt om iedereen die iets te maken heeft met ADHD vooruit te helpen. Het centrum is er voor alle leeftijden en voor iedereen, ook (groot)ouders, artsen, monitoren... Je kan er ook telefonisch terecht op het nummer 03/830.30.25.

Wie graag psychologisch advies, hulpverlening of gerichte doorverwijzing op afstand wil krijgen, kan terecht op de ADHD-Consultatielijn: 0902/88.777

Bron: artikel door Nathalie Vandecasteele voor Goed Gevoel, juli 2011

Reacties

Populaire posts van deze blog

Borderline: “een vastgelopen HSP-er ?”

Vaccinatie - het einde van een mythe

'Als je druk wordt van broccoli, dan eet je dat toch niet?'