Kanttekeningen bij de diagnose autisme
 Gepubliceerd: februari 14th, 2011 
Geschreven door Herbert van Erkelens.
Autisme  betekent dat er een stoornis in de hersenen zit. De prikkel- en  informatieverwerking is verstoord waardoor iemand met autisme  moeilijkheden ondervindt op het gebied van communicatie, sociale  interactie en verbeeldend vermogen. 
Dat is het beeld dat algemeen  geschetst wordt en ook door de Nederlandse Vereniging voor Autisme wordt  gehanteerd. Mensen met autisme zouden volgens deze vereniging leven in  een wereld die ze niet begrijpen. 
Maar als ouder van een dochter met  PDD-NOS, een ontwikkelingsstoornis binnen het autismespectrum, vraag ik  mij af of dit beeld wel klopt. Want dat is maar één bepaalde manier om  naar autisme te kijken. In ieder geval vind ik het niet gewenst om een  kind een stoornis aan te praten als die niet gelokaliseerd en ook niet  nader gespecificeerd kan worden. Want dat is de betekenis van PDD-NOS:  een diep doordringende stoornis in de ontwikkeling (Pervasive  Development Disorder) die niet nader gespecificeerd kan worden (Not  Otherwise Specified).
Inmiddels zijn er studies verschenen waarin  de scheidslijn tussen kinderen met en kinderen zonder autisme aan het  vervagen is. Sue Bennett die zich autisme coach noemt wijst erop dat  kinderen met veel talent of een bepaalde gave onderdeel van het  autismespectrum kunnen zijn: ‘Zowel kinderen met een gave als kinderen  met autisme neigen ertoe vaardigheden te hebben die op het rechterbrein  zijn gebaseerd – zij hebben als kenmerk een grotere rechterhersenhelft  en hebben meer kans om anomalieën in de linkerhersenhelft te vertonen.  Kinderen met een gave of savants hebben typisch vaardigheden die aan het  rechterbrein ontspringen zoals kunst, muziek en wiskunde. Beperkingen  hebben deze kinderen doorgaans bij hersenactiviteiten die normaal  gesproken in het linkerbrein plaatsvinden zoals talen en sociale  vaardigheden.’ 
Ook wordt er op internet een verband gelegd tussen  indigokinderen en autisme. De kinderen met autisme zouden volgens Paula  Peterson van Earthcode ‘de andere indigokinderen’ zijn.

Tenslotte  is er meer bekend geraakt over de functie van de rechterhersenhelft.  Neuro-anatoom Jill Bolte Taylor heeft in 1996 een ernstige  hersenbloeding in haar linkerhersenhelft gehad. Vele functies van die  linkerhelft vielen uit waardoor zij meer en meer in de persoonlijkheid  van haar rechterhersenhelft verzeild raakte. Zij werd tot haar  verrassing een energetisch wezen dat één met de hele kosmos was en diepe  innerlijke vrede ervoer. Wat wij normaliter onze identiteit noemen  verdween bij haar geheel uit zicht naarmate de bloeding voortduurde. Ze  wist niet meer wat een moeder was of dat zij een moeder had. Als er zo’n  ingrijpend verschil is tussen de linker- en rechterhersenhelft, dan  kunnen we ons voorstellen dat kinderen met een dominante  rechterhersenhelft bijzondere aanpassingsproblemen hebben in een wereld  die voornamelijk door de linkerhersenhelft is gecreëerd. 
Ook wordt er op  internet geopperd dat mensen met autisme een niet-lineaire geest  hebben. Dat zou de vaardigheden van de (wiskundige) savants onder hen  verklaren. En het niet-lineaire brein zit rechts.
Het zou best  mogelijk zijn dat kinderen zoals onze dochter baat heeft bij lesmethoden  die speciaal gericht zijn op kinderen met een dominante  rechterhersenhelft. Die worden door Linda Kreger Silverman de  ‘Visual-spatial non-sequential learners’ genoemd. Zij zijn  visueel-ruimtelijk en niet auditief-logisch ingesteld: ‘Zij leren alles  tegelijkertijd en wanneer het kwartje gevallen is, vergeten zij het  geleerde nooit meer. Zij leren niet via herhaling en drilmethoden. Zij  leren van het geheel naar het deel en zij moeten eerst het grote plaatje  zien voordat zij de details kunnen leren. Zij zijn “non-sequential” wat  betekent dat zij niet op de stap-voor-stap manier leren waarmee de  meeste docenten onderwijzen. Zij arriveren bij correcte oplossingen  zonder stappen te nemen, dus is het vaak onmogelijk voor hen om “hun  werk te tonen.”
Zij kunnen moeilijkheden hebben met gemakkelijke  taken, maar tonen verbazingwekkende vaardigheid voor moeilijke, complexe  taken. Zij zijn systeemdenkers die grote hoeveelheden informatie uit  verschillende domeinen kunnen orkestreren, maar zij missen vaak de  details. Zij neigen op organisatorisch gebied in het nadeel te zijn en  zijn onbewust wat tijd aangaat. Zij zijn vaak creatief, technologisch,  wiskundig of emotioneel begaafd.’ (Zie ook: Visual-Spatial Learners) 
Hoewel van leerlingen met autisme altijd wordt beweerd dat zij zich goed  op details kunnen richten en het grote overzicht juist missen, zou het  best de moeite waard zijn om leermethoden op hen uit te proberen die  speciaal voor de rechterhersenhelft bedoeld zijn. 
Mijn dochter heeft het  omgaan met de computer zonder noemenswaardige hulp en met vallen en  opstaan onder de knie gekregen. Zij is nu de computerspecialist thuis en  ze verricht daarbij allerlei handelingen zo razendsnel dat wij niet  kunnen volgen wat zij doet.
Verschillende theorieën proberen het  denken en het gedrag van mensen met autisme te verklaren, maar die  theorieën zijn eerder beschrijvingen dan verklaringen. Autisme wordt  daarbij inderdaad gezien als een stoornis in de informatieverwerking van  de hersenen. De centrale coherentietheorie stelt dat mensen met autisme  ernstige problemen hebben met het betekenisvol integreren van wat zij  waarnemen. Zij zouden sterk gericht zijn op details en moeite hebben  hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Maar wat zit daarachter? 
Gedragstherapeute Leslie Morrison meent in een interview op Earthcode  (Angels Disguised ~ The Other Indigo Children) dat kinderen met autisme  in feite hooggevoelige kinderen zijn die geen filters gebruiken voor de  informatie die bij hen binnenkomt. Alle informatie komt bij hen naar  binnen en zij weten niet hoe zij van deze informatie een zinvolle  selectie kunnen maken. Zonder hulp zullen zij dat ook niet leren en  daarom is het van vitaal belang dat zij op jonge leeftijd in een  omgeving verkeren die hen aanmoedigt met informatie naar buiten te  komen. Wanneer het proces van communicatie eenmaal op gang komt, kan ook  het gedrag verdwijnen dat de omgeving als typisch autistisch ervaart.
Een  tweede verklaringsmodel stelt dat mensen met autisme een ‘theory of  mind’ hebben die slecht ontwikkeld is. Mensen met autisme zouden zich  geen beeld kunnen vormen van wat zich in de geest van anderen afspeelt.  Zij zouden zich dan ook moeilijk kunnen verplaatsen en inleven in de  gedachten, gevoelens en intenties van een ander. 
Er zijn sterke  aanwijzingen dat deze zienswijze voor de huidige generatie kinderen met  autisme niet klopt. Morrison noemt als een van de opvallendste  eigenschappen van de kinderen met wie ze werkt hun groot  inlevingsvermogen. Dit natuurlijk talent voor empathie tonen zij vooral  incidenteel: ‘En zo hebben we te maken met kinderen die vaak niet  socialiseren of weinig contact met anderen hebben en toch op cruciale  momenten diep mededogen tonen. Het lijkt er bijna op of zij op die  momenten wachten om hun mededogen te tonen en het is werkelijk heel  bijzonder als het gebeurt.’ Om deze reden kan het voor een ouder of een  hulpverlener juist een verrijking zijn om met een autistisch kind om te  gaan. 
Waar een kind met autisme opduikt, heeft het de potentie in zich  om de omgeving ten goede te veranderen. Want het reageert alleen op  liefde. Daarom meent Morrison: ‘Zij zijn een geschenk, geen probleem.  Zij brengen de gave met zich mee om jou bewust te maken van wie je  werkelijk bent. Ik heb zoveel geleerd over mijzelf, om zoveel mogelijk  authentiek te zijn… en dat heb ik geleerd van hen. En wanneer ik van  deze kinderen hun liefde voel, dat is het grootste geschenk dat zij  kunnen geven.’
Tenslotte  gaat de executive functioning theory ervan uit dat kinderen met autisme  problemen hebben met plannen, organiseren, monitoren en bijsturen van  gedrag en werk. Zij missen het overzicht om hun bezigheden te plannen in  de tijd en hebben moeite met het flexibel reageren op plotseling  veranderde omstandigheden. Vooral in het voortgezet onderwijs lopen  leerlingen met autisme tegen problemen aan omdat er steeds maar van hen  wordt verwacht dat ze zelfstandig werken en zelfstandig leren. Maar wat  ze primair nodig hebben is een duidelijke en voorspelbare leeromgeving. 
De centrale hulpvraag van leerlingen met autisme is: ‘Help mij samenhang  ontdekken in een wereld die voor mij chaotisch en onvoorspelbaar is.’ 
 In Leerlingen met autisme in het voortgezet onderwijs, een uitgave van  het Landelijk Netwerk Autisme, wordt dit haarfijn door Arjan Clijsen en  Yvonne Leenders uitgelegd. Clijsen en Leenders signaleren ook dat  autisme een stoornis met vele gezichten is. Leerlingen met autisme  hebben niet alleen beperkingen maar ook talenten: ‘Leerlingen met  autisme hebben hun eigen persoonlijkheid, temperament, intelligentie,  kwaliteiten, talenten en tekortkomingen. De combinatie van deze  persoonskenmerken zorgt ervoor dat autisme bij elk kind met autisme  verschillend tot uiting komt.’
Ook hier kan als verklaringsmodel  geopperd worden dat kinderen met autisme mogelijk minder sterk in  vaardigheden zijn die met de linkerhersenhelft te maken hebben. Het  voortgezet onderwijs is nogal sterk gericht op hersenfuncties die bij  een grote groep mensen links worden aangetroffen. Het is nogal wrang dat  kinderen met autisme tijdens een belangrijke levensfase in een omgeving  verkeren die een grote druk op hen legt. Zij worden extra op hun  tekorten gewezen en kunnen hun talenten in onvoldoende mate ontplooien.  Veel mensen met autisme wijzen de periode in het voortgezet onderwijs  als de moeilijkste fase van hun leven aan. Als ouder vraag je je vaak af  wat een samenleving bezielt om alle kinderen aan een en hetzelfde  onderwijssysteem te onderwerpen. 
In Ieder kind in z’n eigen kracht is  Carla Muijsert van mening dat onze tijd om een onderwijssysteem vraagt  waarin niet de leerstof, maar het kind centraal staat: ‘Het huidige  mensbeeld vraagt om een onderwijssysteem waarin gestandaardiseerde  normen worden losgelaten, een systeem, waarin het vertrouwen in kinderen  centraal staat en de angst dat ze maatschappelijk uit de boot vallen  los wordt gelaten… Schoolinitiatieven waarin kinderen worden gezien  zoals ze zijn, maken goed zichtbaar hoeveel meer kinderen in hun mars  hebben dan waar ze vaak krediet voor krijgen.’
auteur en copyright: Herbert van Erkelens
Voor het plaatsen van dit artikel is toestemming verkregen.
website hier
artikel hier

Reacties
Een reactie posten