Hebben alle hooggevoelige kinderen dan problemen?
Ik wil als antwoord op deze vraag graag een tekst met je delen die geschreven werd door Ellemieke Puma in haar eindwerk: In hoeverre is hooggevoeligheid een adequaat concept voor orthopedagogische diagnostiek?
Marletta-Hart (2003) benadrukt dat hooggevoeligheid geen afwijking of ziekte is, het is een karaktereigenschap. Toch hebben nog veel hooggevoelige mensen moeite om met hun eigenschap om te gaan zolang ze er onvoldoende rekening mee houden (Marletta-Hart, 2003).
Zonder goede strategieën hebben hooggevoeligen meer moeite zich staande te houden in prikkelvolle situaties. Omdat ze meer subtiele storingen waarnemen raken ze sneller uit balans.
Soms raken hooggevoeligen, zowel volwassenen als kinderen, zodanig uit balans dat ze fysieke, geestelijke of emotionele stress ervaren. Dit kan kleine en grote gevolgen hebben (Marletta- Hart, 2003).
Zowel Aron (2004a) als Marletta-Hart (2003) onderscheiden twee soorten overprikkeling.
Wanneer iemand kortstondig overprikkeld is, heeft diegene een situatie onderschat. Hij/zij is te lang met een voor hem/haar ongezonde activiteit doorgegaan en heeft de signalen die het lichaam gaf niet of te laat opgemerkt. Dit zijn vaak situaties waarin gepresteerd moet worden, die onverwacht en onaangekondigd zijn, die te maken hebben met onbekende personen of groepen, die plaatsvinden in een onrustige en herrieachtige omgeving en/of die emotioneel belastend zijn. Belangrijk hierbij is dat veelvuldige kortstondige overprikkelingssituaties samen een cumulatief proces kunnen vormen. Want meer en verschillende stimuli bij elkaar opgeteld leiden tot een overactiviteit van het zintuigstelsel en kunnen hiermee langdurige stress uitlokken (Aron, 2004a; Marletta-Hart, 2003).
Niet één persoon is natuurlijk hetzelfde. Bij ieder mens ligt de grens van té veel ergens anders. Ook de symptomen van overprikkeling uiten zich bij iedereen een beetje anders. Meestal is er sprake van één of meer van de volgende symptomen:
- onrust
- hartkloppingen
- rood worden
- emotionele zwenkingen
- geheugen- en
concentratieverlies - vermoeidheid
- slapeloosheid
- piekeren
- bibberen
- het gevoel een knoop in je maag te hebben
- stijve spieren
- zweten
- niet opmerken of herkennen van hongerimpulsen en andere lichamelijke signalen
- snauwerig en agressief gedrag
- terugtrekking uit sociale situaties
verlegenheid en/of angst (Marletta-Hart, 2003).
Kortstondige overprikkeling is zeer hinderlijk en kan wanneer het over een langere periode optreedt een cumulatief probleem worden (Marletta-Hart, 2003).
Langdurige overprikkeling komt volgens Aron (2004a) en Marletta-Hart (2003) anders tot stand en heeft meer ingrijpende gevolgen. Langdurige overprikkeling vindt plaats wanneer meer overprikkelingsfactoren over langere tijd aanhouden. Er is dan sprake van een cumulatief proces en er vindt een fysisch-chemische aanpassing plaats in het lichaam in de vorm van een hormonale wijziging.
Als iemand langdurig overprikkeld is, verandert zijn handelen diepgaand en soms hiermee ook de persoonlijkheid (Aron, 2004a; Marletta-Hart, 2003). Iedereen, hooggevoelig of niet, ontwikkelt beschermings-mechanismen. Hij/zij onderdrukt bijvoorbeeld emoties, probeert met extreem gedrag op te vallen, ontwikkelt verslavingen, trekt zich terug uit het sociale leven, ontwikkelt angstneuroses etc.
Deze mogelijke vervormingen doen iemand op de lange duur niet goed (Marletta-Hart, 2003).
Volgens Aron (2004a) blijkt in de praktijk dat langdurige overprikkeling in een groot aantal gevallen al plaatsvond in de eerste levensjaren van een hooggevoelig persoon. Het zijn bijvoorbeeld kinderen die opgroeien in instabiele gezinnen. Wanneer de eerste omgeving voor een kind niet veilig en liefdevol was, heeft dat voor een hooggevoelig kind meer nog dan voor een minder gevoelig kind ingrijpende gevolgen (Aron, 2004a).
Volgens Aron (2004a) blijkt in de praktijk dat langdurige overprikkeling in een groot aantal gevallen al plaatsvond in de eerste levensjaren van een hooggevoelig persoon. Het zijn bijvoorbeeld kinderen die opgroeien in instabiele gezinnen. Wanneer de eerste omgeving voor een kind niet veilig en liefdevol was, heeft dat voor een hooggevoelig kind meer nog dan voor een minder gevoelig kind ingrijpende gevolgen (Aron, 2004a).
Voorbeelden van instabiliteit die tot langdurige overprikkeling leiden zijn:
- hooggevoeligen die als kind ongewenst waren
- die gedwongen werden dingen te doen die ze vreesden
- die seksueel, lichamelijk of geestelijk mishandeld werden
- die een ouder hadden met alcoholproblemen of met een lichamelijke of geestelijke ziekte
- die te maken hebben gehad met grote ingrijpende veranderingen, zoals dood, verhuizing of scheiding, die taken toegewezen kregen die niet pasten bij hun leeftijd en ontwikkeling.
Ook degenen die op andere wijze gekwetst zijn als kind, dragen daar hun leven lang de sporen van (Aron, 2004a). Ieder kind ervaart zijn opvoeding op unieke wijze (Aron, 2004a). Wel is het zo dat hooggevoeligen meer worden beïnvloed door de omstandigheden (Aron, 2004a; Marletta-Hart, 2003).
Langdurige overprikkeling kan ook veroorzaakt worden in latere levensfases. Hierbij valt te denken aan oorlogservaringen of het hebben van langdurige ongezonde (familie)relaties (Marletta-Hart, 2003).
Een ander onderscheid dat in de literatuur naar voren komt is dat van lichamelijke of psychische problemen. Een veel gehoorde klacht onder hooggevoeligen is extreme vermoeidheid: langdurig en ongewoon moe zijn. Zo’n lichamelijke reactie is vaak het gevolg van verkeerde omgang met hooggevoeligheid. De omstandigheden hebben sommige hooggevoelige mensen onder een te grote interne of externe druk geplaatst. In sommige gevallen is de vermoeidheid dusdanig chronisch geworden dat men spreekt van een chronisch vermoeidheidssyndroom.
Eén van de veel gehoorde psychische problemen waarmee hooggevoeligen verhoudingsgewijs vaak kampen zijn stemmingswisselingen. Veel hooggevoeligen noemen zichzelf emotioneel intens.
Zowel de positieve als negatieve emoties uiten zich in hoge pieken en diepe dalen.
Hooggevoelige kinderen die last hebben van sterke stemmingswisselingen kunnen moeite hebben om hun dagelijkse leven naar voldoening in te richten. Ze zijn bijvoorbeeld soms niet in staat om sociale verplichtingen na te komen of hebben problemen met school of studie (Aron, 2004a; Marletta-Hart, 2003; Van den Beuken, 2005).
Zowel de positieve als negatieve emoties uiten zich in hoge pieken en diepe dalen.
Hooggevoelige kinderen die last hebben van sterke stemmingswisselingen kunnen moeite hebben om hun dagelijkse leven naar voldoening in te richten. Ze zijn bijvoorbeeld soms niet in staat om sociale verplichtingen na te komen of hebben problemen met school of studie (Aron, 2004a; Marletta-Hart, 2003; Van den Beuken, 2005).
Ook Muijsert-van Blitterswijk (2004) geeft aan dat we er niet omheen kunnen dat een toenemend aantal kinderen wel degelijk moeite heeft met zijn/haar hooggevoeligheid. Hiervoor zijn volgens haar twee redenen: of ze vinden het zelf moeilijk om met hun hooggevoeligheid om te gaan of ze worden hierin door omgevingsfactoren belemmerd.
Het tweede heeft volgens Muijsert-van Blitterswijk vooral met het herkennen en erkennen van de intuïtieve kwaliteiten van deze kinderen te maken.
Van den Beuken (2005) sluit aan bij Marletta-Hart en Muijsert-van Blitterswijk dat het wel of niet ervaren van problematiek m.b.t. hooggevoeligheid voor een groot deel wordt veroorzaakt door de reactie en omgang van de omgeving. Volgens Van den Beuken (2005) ontstaan de problemen niet door de hooggevoeligheid zelf, maar door het onderdrukken en onderwaarderen van de eigen aard van het kind. Marletta-Hart (2003) geeft ook aan dat vaak het probleem is dat kinderen met een hooggevoelig karakter tot nu toe onvoldoende begrepen werden. Ouders en leerkrachten zien slechts één aspect van het kind en noemen het aan de hand daarvan té intens, té verlegen of té veeleisend. Hooggevoeligheid hoeft volgens Marletta-Hart (2003) echter geen probleem te zijn als men beter weet hoe om te gaan met deze kinderen. Vaak worden op school en thuis andere eigenschappen gewaardeerd en gestimuleerd dan de eigenschappen van deze kinderen. Daardoor hebben zij het nogal eens moeilijk (Marletta-Hart, 2003).
Naast hooggevoeligheid heeft ieder kind nog andere temperament-karakteristieken. Deze zijn net als hooggevoeligheid genetisch in aanleg aanwezig. Voorbeelden van andere karaktertrekken zijn bijvoorbeeld het energieniveau van het kind. Het ene kind springt voortdurend rond, het andere houdt er meer van om stil in een hoekje te gaan zitten kijken. Een andere eigenschap is zelfregulatie. Het ene kind is meer een doorzetter, een ander laat zich snel ontmoedigen. Ook zijn er verschillen in de mate waarin een kind zich goed kan concentreren.
Wat vaststaat is dat alle hooggevoelige kinderen meer en grondiger opmerken en diepere en intensere belevingen hebben dan een gemiddeld kind.
Hierdoor lopen ze eerder het gevaar uitgeput te raken (Marletta-Hart, 2003).
Hierdoor lopen ze eerder het gevaar uitgeput te raken (Marletta-Hart, 2003).
Muijsert-van Blitterswijk (2004) geeft verder aan dat kinderen in onze hectische maatschappij vanzelf al met meer prikkels in aanraking komen en hierdoor steeds meer in de problemen raken. Overal zijn geluid-, geur- en lichtprikkels toegenomen. Wanneer een hooggevoelig persoon niet goed met zijn eigenschap omgaat, krijgt hij last omdat het zenuwstelsel voortdurend zwaar belast wordt (Van den Beuken, 2005).
Soms komen kinderen ook door hun snelle inzichten in de problemen. Een inzicht is abstract en door jonge kinderen vaak nog niet in een eigen ervaringskader te plaatsen. Dit maakt ze emotioneel kwetsbaar. Een ruzie tussen ouders bijvoorbeeld, kan een intense indruk maken. Kinderen voelen de lading maar kunnen er nog niets mee (Muijsert-van Blitterswijk, 2004).
Ook kan het volgens Muijsert-van Blitterswijk (2004) voor hen behoorlijk lastig zijn om hun eigen individualiteit te bepalen. Ze hebben opvoeders nodig die hen duidelijkheid, structuur en begrenzing bieden. Dit houdt onder meer in dat de kinderen duidelijk wordt gemaakt wie ze zelf zijn. Hierbij is het belangrijk om hen keuzes te leren maken, grenzen te stellen en grenzen van anderen te herkennen (Muijsert-van Blitterswijk, 2004).
Het enige wat mij echt heeft geholpen met hooggevoeligheid om te gaan is mindfuness. Het helpt me echt om meer erbij te blijven, niet meer constant overprikkeld te raken en zelf de keus krijgen ipv me te laten overspoelen door allerlei prikkels en emoties zowel van mezelf of anderen. Daarin maakt het niet uit wat je hebt meegemaakt, maar wel hoe je zelf kan leren op een andere manier met je leven om te gaan.
BeantwoordenVerwijderenMijn hooggevoelige dochter heeft momenteel heel veel last van energieen van andere mensen, dat put haar echt uit. School werkt gelukkig wel mee, maar als 16 jarige is het wel heel verdrietig dat ze niet mee kan doen aan het gewone puberleven. School kost haar, mede ook door add en meerbegaafd zijn en hsp , veel teveel energie. Maar ze is wel puber;) dus mindful leren zijn is wel iets voor de moeder in de overgang;) Maar feit blijft; ik had jarenlang last van ernstig overprikkeld zijn, maar door mindfulness is mijn leven echt veranderd. Ik kan me veel beter afsluiten voor de prikkels om me heen , ook m'n eigen gevoel en emoties kan ik beter naar kijken. Een aanrader dus!
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenDerde poging om hier een reactie te geven ZONDER schrijffouten :-)
BeantwoordenVerwijderenLeuk om us reactie te lezen!
Mindfulness is inderdaad super voor hooggevoeligen omdat het hen leert aandacht te geven aan het enige moment dat we hebben, het huidige moment.
;-) Niet gelukt dus :-)
BeantwoordenVerwijderen