Beelddenken en begripsdenken
Als HSP-er is communicatie een ware uitdaging voor mij. Het gaat me echt niet vanzelf af. En er zijn dagen dat ik echt wens dat de Harry Potter boeken echt zijn en iedereen bedreven was in legilimentie. Voor de niet Potter lezers: legilimentie is het vermogen om gevoelens en herinneringen te onttrekken aan de geest van een ander. 't Zou soms ECHT wel handig zijn!
Hetgeen me brengt bij het verschil tussen beelddenken en begripsdenken. Vandaag wil ik graag een post met je delen van Kuipers en Van Kempen.
Beelddenken is denken in een meerdimensionale associatieve structuur van 'beelden'. Vaak is de structuur sterk visueel, vandaar de naam beelddenken. Bij
zit er geluid bij, zoals bij videoclips, of gevoelsaspecten. Dan worden het brokstukken beleving of verbeelding.
Beelddenken is de denkwijze van onze intuïtie en onze creativiteit, en vindt vooral in de rechter hersenhelft plaats.
Beelddenken is de denkwijze van onze intuïtie en onze creativiteit, en vindt vooral in de rechter hersenhelft plaats.
Begripsdenken is denken via een platte ketting van woorden en begrippen, geordend volgens een logische structuur. Het is de geaccepteerde vorm van wetenschappelijk redeneren, en vindt vooral in de linker hersenhelft plaats.
Indien iemand een sterke voorkeur heeft voor beelddenken en relatief 'onbeholpen' is met begripsdenken, noem je hem/haar Beelddenker.
Hoogbegaafden/hooggevoeligen en beelddenken
hoogbegaafden/hooggevoeligen zijn in ruime mate in staat tot beelddenken, maar ze zijn zich dit lang niet altijd bewust. Of soms beschouwen ze het als een soort privédenken, omdat ze ervaren hebben dat het zelden aan anderen is uit te leggen. Dat komt doordat een hoogbegaafde/hooggevoelige in relatief veel dimensies en met grote gedachtensprongen beelddenkt waardoor verbale uitleg aan anderen lastig is. Hoogbegaafden/hooggevoeligen onderling kunnen vaak met weinig woorden en dankzij hun intuïtie elkaars beelddenken wel volgen.
School en begripsdenken
Op de meeste scholen wordt de stof sterk begripsmatig en volgordelijk aangeboden. Voor extra intelligente beelddenkers die niet tegelijk sterke begripsdenkers zijn, kan dit leiden tot de structurele miskenning van hun intelligentie. Zij bereiken zelden of met grote moeite het hoger onderwijs en starten 'gedegradeerd' hun loopbaan. In de beroepspraktijk lopen ze dan tegen het probleem op dat ze op lage functies instromen en veel slimmer zijn dan bazen en collega's, die wel een (hogere) schoolopleiding hebben.
Beelddenken kan samen gaan met enige vorm van dyslexie of dyscalculie. Door hun snelheid van denken kunnen hoogbegaafden/hooggevoeligen dit behoorlijk maskeren, zodat er dus ook niets aan wordt gedaan. Daardoor presteren ze gemiddeld en blijft de ontplooïng van hun talent steken. Als de dyslexie /dyscalculie eenmaal is ontdekt en te verhelpen blijkt, ontstaan er nieuwe perspectieven voor talentontwikkeling.
Het onverklaarbare goede antwoord
Beelddenken gaat razendsnel, meestal met een frequentie van zo'n 32 beelden per seconde. Dat is zo snel, dat onze hersenen niet in staat zijn ieder plaatje bewust waar te nemen. Op onbewust niveau gebeurt dit echter wel.
Het resultaat van het denkproces komt dus in een flits en als een verrassing, je weet niet hoe je er aan gekomen bent. Tegelijk weet je met grote zekerheid of het antwoord goed is, want onbewust heb je je denksprongen wel gevolgd.
Het resultaat van het denkproces komt dus in een flits en als een verrassing, je weet niet hoe je er aan gekomen bent. Tegelijk weet je met grote zekerheid of het antwoord goed is, want onbewust heb je je denksprongen wel gevolgd.
Dat is op het werk of in de klas erg lastig: het idee of antwoord is goed als je kunt uitleggen hoe je er aan gekomen bent.
In veel schoolsituaties zal het antwoord fout zijn als je geen uitleg hebt en mogelijk bij de docent leiden tot een vermoeden van afkijken.
Op het werk is de reactie soortgelijk: je vondst is geniaal als je begrijpelijk kan uitleggen waarom iets een goed idee of een goede oplossing is.
hoogbegaafden/hooggevoeligen moeten er daarnaast rekening mee houden dat hun 'normale' denksprongen relatief groot zijn: De uitleg moet dus extra gedoseerd worden om begrijpelijk te zijn.
De onbegrijpelijke uitleg
Een beelddenker 'ziet' een idee of een oplossing voor een probleem ruimtelijk voor zich. Hij/zij kan er in gedachten omheen lopen, in gaan zitten, enzovoort. Iedere manier van kijken laat weer een ander aspect zien waarom het een goed idee of een goede oplossing is.
Hoe leg je zoiets met woorden uit? Alleen plaatjes is vaak geen geaccepteerde manier van uitleggen, en meerdimensionale maquettes zijn bewerkelijk, zeker als het onderwerp abstract is.
Dus begint de beelddenker de gesproken uitleg ergens in die ruimtelijke denkstructuur. Terwijl hij/zij de woorden van het verhaal kiest en tot zinnen rijgt, schieten de plaatjes van andere relevante aspecten door het hoofd. Dan worden zinnen niet afgemaakt, het perspectief van de uitleg wisselt onaangekondigd en het publiek haakt af, tot grote frustratie van allen.
Doordat beelddenkende hoogbegaafden/hooggevoeligen in relatief veel dimensies denken, stelt dat extra eisen aan hun vermogen om het goed uit te leggen.
Reacties
Een reactie posten