Hooggevoeligheid en trauma
Voor vandaag heb ik een blog posting van Marian van den Beuken's Blog van 10 dec 2011 over de relatie tussen hooggevoeligheid en trauma.
Afbeelding met dank aan Jose Mari Chan
Ik krijg nogal eens vragen over de relatie tussen klachten
tengevolge van trauma en hooggevoeligheidsklachten. Ik vind het een
belangrijke vraag en tegelijkertijd ook iets van de orde van de kip of
het ei.
Ik denk dat de klachten van hooggevoelige mensen die chronisch
overprikkeld en overbelast zijn, vaak overeenkomen met traumaklachten.
Ik wil niet op de stoel van een psychiater gaan zitten, maar ik vraag me
wel eens af of op chronisch zwaar overbelaste HSP’s niet vaak de
diagnose posttraumatische stressstoornis van toepassing is. Alleen is
het trauma dan niet een aan te wijzen gruwelijke gebeurtenis maar een
langdurig blootstaan aan overbelasting van het kwetsbare zenuwstelsel
door heftige prikkels van grovere aard, zoals lawaai, drukte, ruwe
bejegeningen, negativiteit, een te grote diversiteit aan signalen als
negatieve stemmingen, dubbele boodschappen, stress, te fel of te weinig
licht, bepaalde voedingsmiddelen, medicijnen, geuren.
In therapie wordt vaak naar oorzaken van ‘het trauma’ gezocht. De
cliënt is zelf ook al eindeloos bezig geweest, oorzaken te zoeken voor
de klachten. Er wordt dan niets gevonden wat een trauma kon veroorzaken.
Maar het trauma zit in de directe leefomgeving en die is voor HSP’s zo
gewoon – ze hebben er immers vanaf hun babytijd in geleefd – dat ze
niet weten dat er ook andere leefomstandigheden bestaan. Ze zijn als
vissen die in vervuild water leven en zich afvragen wat ze toch verkeerd
hebben gedaan of wat ze toch verdrongen hebben dat ze zoveel klachten
hebben.
Als ik naar mijn eigen geschiedenis kijk: ik heb zelf vaak allerlei
klachten van cliënten met een verleden van seksueel misbruik in mezelf
herkend, terwijl zoiets voor zover ik weet, in mijn leven nooit heeft
plaatsgevonden. Ik denk wel dat er stelselmatig inbreuk is gemaakt op
mijn grenzen en mijn persoonlijke integriteit. Achteraf zie ik dat mijn
ouders en mijn oudste zus behoorlijk getraumatiseerd waren door de
oorlog. Ze waren niet in staat, een gezonde leefomgeving te creëren voor
de jongere kinderen. Ik ben er uiteindelijk behoorlijk bovenuit
gegroeid, maar heb toch nog steeds momenten waarop ik weer overvallen
word door ‘onverklaarbare ‘ klachten, die ik dan maar weer toeschrijf
aan mijn ‘bagage’. Niet aan het feit dat ik hooggevoelig ben, wel aan
het feit dat ik in een omgeving ben opgegroeid die met name voor een HSP
heel ongezond was. Elke keer als ik een nieuw veld van groei in stap,
lijken deze klachten opnieuw geactiveerd te worden. Dit lijkt dan
misschien even een terugval, maar ze blijken wel steeds sneller te
verdwijnen.
Ik denk dat juist hoogsensitieve mensen die in een getraumatiseerde
omgeving zijn opgegroeid vaak dragers zijn van het leed van de ouders en
voorouders. Ze zijn grenzeloos en staan veel te ver open doordat ze
van baby af aan hun antennes gericht hebben op het leed van de ouders.
Baby’s doen niets liever dan hun ouders plezieren en blij maken. Zie
het bekende boek Het drama van het begaafde kind [1]van
Alice Miller; ik krijg steeds meer het idee dat de schrijfster met het
begaafde kind het gevoelsbegaafde, het hoogsensitieve kind bedoelt.
Sinds ik kleinkinderen heb en baby’s van dichtbij in hun omgeving
observeer met de kennis en ervaring die ik nu heb, vind ik het schokkend
te zien hoezeer volwassenen bezig zijn, naar de gunst van een baby te
dingen. Ze willen bijna allemaal voortdurend dat de baby tegen hen
lacht. Alsof een baby nooit eens iets anders te doen heeft. Deze
volwassenen zijn niet bezig, de baby aandacht te geven, nee, ze willen
zelf de aandacht van de baby. Het is voor mij af en toe bizar om te zien
maar het wordt wel normaal geacht. Ik weet heel goed hoe helend de
intimiteit met een baby kan werken. Maar lang niet alle volwassenen
weten daarbij een gezonde afstand in acht te nemen, zodat de baby er
vooral voor zichzelf kan zijn. Volwassenen hebben vaak geen idee dat ze
in dit opzicht beschermers zouden moeten zijn en zeker voor
hoogsensitieve baby’s.
Volgens Indra T. Preiss[2],
die veel met hoogsensitieve mensen werkt in familieopstellingen, gaat
het hoogsensitieve kind als er problemen zijn in de familie,
bijvoorbeeld langdurige spanningen in de relatie van de ouders, zijn
gevoeligheid gebruiken om de ouders te ‘helpen’, te ‘bemiddelen’, door
‘bondgenoot’ van een van de ouders te worden of juist de ouders van hun
problemen af te leiden door bijvoorbeeld ziek te worden of zich lastig
te gaan gedragen. Wat het kind ook doet, het krijgt het zwaar, doordat
het eigenlijk de problematiek van de volwassenen op zich neemt en niet
meer voluit kind kan zijn.
Wat daar naar mijn idee nog bij komt, is dat het vaak beloond wordt
voor meegaand of ondersteunend gedrag naar de ouders, terwijl geen
volwassene ziet dat het kind tegen zijn eigen kinderlijke aard in aan
het gaan is. Ook hier ontbeert het kind de bescherming van volwassenen
in zijn omgeving en het ontwikkelt dan ook een overtuiging dat het
verantwoordelijk is voor het welzijn van anderen en dat er niemand is
die zijn wezenlijke wel-zijn in de gaten houdt. Dit wordt dan de
‘natuurlijke’ gang van zaken. Veel hoogsensitieve mensen krijgen hier
pas in de loop van hun volwassen leven zicht op.
‘Juist omdat HSP’s enorm gevoelig zijn voor het leed van anderen,
zijn zij bijna automatisch de meest belaste personen van heel het
familiesysteem’, zegt Indra T. Preiss. Nog lastiger wordt het voor het
gevoelige kind als er in vroegere generatie van zijn familie een
onverwerkt trauma speelt. Dat kan bijvoorbeeld het oorlogsverleden van
de grootvader zijn, de aan wiegendood gestorven tante of de vroeg
gestorven vader van de moeder . Het hoog sensitieve kind pikt de
verstoring op en draagt die onbewust met zich mee, soms met gevolgen als
depressie, concentratieproblemen of ziekte. De latere volwassene, voelt
dan een zware emotionele last op zijn schouders of is gewoon niet
gelukkig. Door deze grote belasting wordt hooggevoeligheid eerder als
vloek dan als zegen ervaren.
Kortom, trauma en hooggevoeligheid kunnen erg met elkaar verweven
zijn. Als je mensen hier in begeleidt, maakt het eigenlijk niet uit van
welk vertrekpunt je start. Iedere hulpvraag waar een cliënt mee komt,
is prima. Als je het een aanstipt, komt het ander meteen mee.
Persoonlijk vind ik het niet zo belangrijk om in het begin al meteen
te weten wat precies de oorzaak is. Ik werk zelf liever visiegericht dan
probleemgericht. Ik bedoel daarmee dat ik, als een cliënt een probleem
schetst, ik op zoek ga naar het verlangen dat onder dat probleem ligt.
Daarmee is het probleem niet onmiddellijk opgelost, maar de cliënt wordt
al wel blij van het beeld dat opgeroepen wordt: datgene waar hij of zij
naar toe wil. Hier wordt het contact met de bron, de heelheid gemaakt
en wordt de helende vibratie geactiveerd. Datgene waar je energie aan
geeft, wordt versterkt. Geef je energie aan angst, dan versterk je de
angst. Besteed je voortdurend aandacht aan boosheid of wrok, dan
versterk je die. Help je de cliënt dus een beeld te scheppen van degene
die hij of zij werkelijk van binnenuit is en wil zijn en besteedt deze
daar ook dagelijks aandacht aan, dan wordt stap voor stap die positieve
energie versterkt. Dat brengt het doel steeds dichterbij. En onderweg
daarheen komt er als vanzelf meer inzicht in de oorzaak van het
probleem.
Marian van den Beuken
[1] Uitgeverij Maarten Muntinga
[2] Indra T. Preiss, HSP’ ers en Familieopstellingen, in De Cocon, nieuwsbrief van de vereniging voor hooggevoelige Personen, jaarg. 2 nr. 11 okt 2006 http://www.atelierlevenskunst.be/tekstHSPers.htm
Reacties
Een reactie posten