Onderpresteren



Mijn dochter heeft niet de twee makkelijkste jaren achter de rug.  Maar sedert een paar weken lijkt ze haar draai opnieuw gevonden te hebben.  Ze heeft ook beslist om volgend jaar naar de kunsthumaniora te gaan richting dans.  

Maar voor we zo ver zijn moet er eerst nog een grote hindernis genomen worden: examens eerste en tweede middelbaar doen via de centrale examencommissie.  Middenjury dus.  En dat valt dus ferm tegen.  Want mijn dochter is een onderpresteerder met serieus uitstelgedrag.  Herkenbaar?

Renata Hamsikova geeft een hele mooie omschrijving van hoe onderpresteerders 'functioneren':

Onderpresteerders hebben de intelligentie en het verlangen, maar het ontbreekt hen aan de benodigde karaktereigenschappen om hun verlangens en intelligentie te gebruiken op een wijze die hen vervolgens succes en trots zou brengen.

De meeste mensen (ouders, leerkrachten) benaderen deze kinderen uit een verkeerde richting. Ze gaan er van uit dat het onderpresteerders ontbreekt aan organisatievaardigheden, studiegewoonten,
timemanagement of gaten in hun kennis die de slechte cijfers veroorzaken. Dit soort vaardigheden zijn
ondergeschikt aan de karakterontwikkeling en als zodanig is het aanleren/onderwijzen daarvan
meestal tijdverspilling, omdat de vaardigheden die onderpresteerders missen veel fundamenteler zijn
dan dit soort relatief makkelijk aan te leren gewoontes.

Waar ontbreekt het onderpresteerders dan aan?
 
1) Zelfdiscipline:
Er zijn twee soorten zelfdiscipline, zonder de een kan de andere niet lang bestaan. De eerste is de discipline om met een taak te beginnen, de andere is de discipline om de taak te volbrengen.
Onderpresteerders hebben zelden zelfdiscipline, zodat meestal de discipline om aan een taak
te beginnen bij een ander ligt.
Het is ironisch dat onderpresteerders, waarvan de meesten alleen een leuke tijd lijken te willen hebben, lijden aan verveling en leegte of aan gevoelens van ongeschiktheid en depressie die leiden tot pogingen te ontsnappen aan deze gevoelens van betrokkenheid, waarden en zelfdiscipline. Ze vervelen zich en voelen zich leeg omdat ze niet kunnen toegeven aan het hier en nu. Dit gebrek aan onderwerping aan hun taak en aan hun eigenlijke waarden is geen rebellie. Het is een soort zelfverloochening. Zonder zelfdiscipline is het falen en de leegte in het leven bijna verzekerd.
 
2) Verantwoordelijkheid voor zichzelf accepteren
Onderpresteerders leggen de verantwoordelijkheid meestal buiten zichzelf. Ze hebben geen controle over hun gevoelens, zowel de negatieve als de positieve en de aspecten die verbonden zijn aan emoties, zoals motivatie, zijn voor altijd buiten hun bereik. Ze leren nooit hun eigen motivatie te ontwikkelen, omdat ze nooit leren hun gevoelens te ontwikkelen.
 
3) Geen offers brengen voor hun toekomst
Onderpresteerders leven achterstevoren. Ze offeren lange-termijndoelen op voor kortetermijn pleziertjes.
Ze geloven niet in werk en kunnen het zelfs haten. Daarom verbinden ze negatieve gevoelens aan het doen van werk dat nodig is om lange-termijnsuccessen te boeken. De meeste onderpresteerders kunnen zich niet eens voorstellen ooit positieve gevoelens te hebben aangaande werk en studie op school. Uiteindelijk wordt hun rationeel gedrag onder de voet gelopen door hun eigen negatieve gevoelens.
 
4) Afhankelijkheid in hun werk
Onderpresteerders zijn afhankelijk van anderen wanneer ze inspanning moeten leveren en ze hebben toezicht nodig om hun werk af te maken. Afhankelijk functioneren ontstaat wanneer de onderpresteerders falen in het reguleren van hun eigen gedrag om aan dagelijkse verwachtingen te kunnen voldoen. Ze moeten herinnerd worden zich voor te bereiden op een toets, aan het meenemen van boeken en materialen. De leerkracht moet in de klas opletten of het kind werkt en niet de klas afleidt.
Afhankelijkheid is een indicatie dat als er niet goed op hen gelet wordt, zij iets onverantwoordelijks
zullen doen om zichzelf te saboteren.
Afhankelijkheid betekent dat onderpresteerders anderen dwingen een besluit te nemen voor en over hen, om daarmee het nemen van verantwoordelijkheid voor zichzelf te vermijden.
Onderpresteerders zijn er sterren in anderen voor hen te laten zorgen.
Afhankelijk functioneren komt ook voor op emotioneel niveau wanneer onderpresteerders weigeren gepaste zorgen en angsten te ervaren. Het feit dat iemand anders zich zorgen maakt (de ouders) geeft hen een gevoel van veiligheid, ook al realiseren zij zich niet dat hun gevoel van veiligheid er de oorzaak van is dat anderen zich zorgen maken.
De essentie van afhankelijkheid is om een zorgvrij leven te hebben. De essentie van verantwoordelijkheid is het omkeren van afhankelijkheid; het betekent angst en zorgen ervaren. Gezonde mensen ervaren hun eigen angsten en werken dan realistisch aan het wegnemen van hun zorgen, waarna ze zich dus beter voelen. Onderpresteerders weigeren om angsten te ervaren en werken daarom niet aan het oplossen van hun problemen. Ze wachten tot anderen de problemen voor hen oplossen.
 
5) Bang zijn voor gevoelens van persoonlijke verantwoordelijkheid
Het essentiële probleem dat bijna alle onderpresteerders hebben is de angst voor de verhoogde verantwoordelijkheid die gepaard gaat met succes.
Onderpresteerders zien uitdagingen en persoonlijke verantwoordelijkheid als bedreigingen. Hun emotionele reactie op die bedreigingen is angst. Zij deinzen onvermijdelijk terug voor uitdagingen en vermijden het gevoel van gevaar door onverantwoordelijkheid te cultiveren.
Door het vermijden van uitdagingen leren onderpresteerders nooit hoe ze positieve gevoelens van tevredenheid en opwinding moeten verbinden met die uitdagingen. In plaats daarvan ervaren ze slechts negatieve emoties.
Elke succes leidt tot een nieuw probleem dat opgelost moet worden. Bijvoorbeeld, wanneer de onderpresteerder zichzelf eindelijk dwingt om te leren voor een toets, moet hij gaan zitten, zijn boek pakken en leren. Maar als hij vandaag succes heeft, moet hij ook morgen succes hebben. En wat als hij dat niet nog een keer kan doen? Wanneer de onderpresteerder succes ervaart, beseffen de leerkrachten en ouders die hem prijzen vaak niet dat onderpresteerders zich niet goed voelen, maar dat ze angst en negatieve gevoelens ervaren. Deze negatieve emoties hebben verband met prestatie en succes. Om een zeker evenwicht te krijgen, regelen onderpresteerders falen voor zichzelf door onverantwoordelijk gedrag. Hierdoor ontwijken ze al die nieuwe problemen die succes met zich meebrengt.

6) Het maken van excuses waardoor ze onverantwoordelijk kunnen blijven
Groter worden betekent deels eerlijk zijn tegen jezelf en het aanvaarden van verantwoordelijkheid wanneer je fouten maakt. Wanneer kinderen leren eerlijk te zijn tegen zichzelf en tegen anderen, leren ze geleidelijk controle over zichzelf te krijgen, waarbij ze stukje voor stukje uitgroeien tot volwassene. Wanneer kinderen weigeren verantwoordelijkheid voor zichzelf te nemen, zullen ze niet rijp worden maar zullen ze blijven hangen in de patronen van kindertijd, emotie en afhankelijkheid.
Excuses houden de gevoelens van verantwoordelijkheid op afstand en vertragen inzicht en rijpheid. Wanneer kinderen zich voor langere tijd blijven vasthouden aan het maken van excuses, blijven ze zich in feite vasthouden aan hun kinderlijke manier van omgaan met de realiteit. Ze lopen het gevaar nooit een succesvolle manier te ontwikkelen om met druk om te gaan en met de normale angsten van het groter worden. In feite neigen onderpresteerders ertoe excuses maken te cultiveren tot een levensstijl en kunstvorm.
Onderpresteerders excuseren zich bijna voor alle mislukkingen of tekortkomingen (de lessen zijn saai, ik ben het vergeten, de juf heeft het niet verteld, de juf mag mij niet, ik weet het niet).
Excuses zijn dodelijk voor het zelfvertrouwen en de eigendunk van de kinderen door hen te beroven van het gevoel van controle en macht over hun eigen levens. Het laat hen achter met gevoelens van innerlijke hulpeloosheid.
Er zijn twee soorten excuses:
- externe: de schuld geven aan andere mensen en omstandigheden
- interne: de schuld geven aan iets in de kinderen dat permanent is en dat niet kan veranderen (dingen “vergeten”, ik kan er niets aan doen)
Onderpresteren is een keuze die kinderen maken, maar daar zijn zij zich niet van bewust. Hun excuses houden hen blind, doof en dom en houden hen onwetend van hoe ze andere keuzes in de toekomst moeten maken. Zolang de excuses onaangetast blijven en in hun eigen beleving onveranderbaar, zullen ook de kinderen zelf niet veranderen.
 
7) Liegen tegen zichzelf en anderen
Voor ouders is liegen een bedrieglijk en ontmoedigend aspect van het onderpresteren. Hun kinderen liegen steeds over school (geen huiswerk, hoef niets te leren).
Wat de meeste ouders niet begrijpen is dat liegen ook een boodschap van afhankelijkheid bevat. De boodschap is in feite dat de ouders hun kind meer zullen moeten controleren om te achterhalen wat zich echt afspeelt.
Ouders concentreren zich op verkeerde dingen: wanneer een kind liegt over huiswerk en cijfers bijvoorbeeld, concentreren de ouders zich daarop in plaats van op de dieper liggende problemen. Waarom werkt het geweten van de kinderen niet goed en waarom blijven ze liegen?
De meeste onderpresteerders hebben wel degelijk een geweten dat goed werkt. Chronisch liegen stelt de onderpresteerders echter in staat om de banden te verbreken met hun waarden en het schuldgevoel en de schaamte te ontwijken die het gevolg zijn van het verloochenen van zichzelf. Hun geweten raakt op de achtergrond en laat hen achter met gevoelens van ongeschiktheid, minderwaardigheid en ziekte. In plaats van zichzelf onder ogen te zien verstoppen ze zich achter hun leugens. Wanner de ouders zich alleen op het feit concentreren dat hun kind liegt, voeden ze het probleem zelfs nog meer.
Zolang de kinderen het liegen niet overwinnen, blijven ze zichzelf in de weg staan.
 
8) Gebrek aan zelfbeheersing
Zelfbeheersing wordt hier bedoeld als bekwaamheid om de emotionele toestand te beïnvloeden door gedrag en denken. Zelfbeheersing betekent zowel het bewustzijn dat men zijn emoties onder controle heeft, alsook de wil tot het uitoefenen van controle over gedrag en emoties.
Onderpresteerders zien zichzelf niet als mensen die veel controle hebben over hun eigen gedachten, emoties en gevoelens (zodat het nooit hun fout is). Ze vinden het moeilijk om hun negatieve gevoelens om te keren tot positieve en ze willen niet geloven dat zoiets mogelijk of wenselijk is. Wanneer ze de negatieve gevoelens blijven verbinden met schoolwerk zal het voor hen moeilijk zijn vol te houden.
Kinderen die leren hun eigen gevoelens en gedrag de baas te zijn, kunnen verveling veranderen in interesse, angst in opwinding, onwetendheid in kennis, ontmoediging in aanmoediging en schaamte en schuldgevoel in trots en prestatie. De vaardigheid van zelfbeheersing staat kinderen toe zelfcontrole te verkrijgen, wat hun eigendunk en zelfvertrouwen verhoogt. Deze vaardigheid kan slechts ontstaan bij kinderen die opgegroeid zijn met de zekerheid dat ze in hun levens slecht in goed kunnen transformeren door hun eigen inzet.
 
9) Het ontbreken van inzicht en zelfkennis
Onderpresteerders ontbreekt het vaak aan basiskennis over zichzelf: hun waarden, gevoelens, motivaties, conflicten en het bestaan van consequent zelfverdedigend gedrag.
Ze hebben geen zelfkennis. Ze beseffen niet dat de besluiten die ze nemen garant staan voor mislukking. Ze zijn niet op de hoogte van hun beslissingen en daarom kunnen ze het patroon van onderpresteren niet veranderen. Ze analyseren hun daden, gevoelens en gedachten niet om te achterhalen waarom ze falen, zodat ze een mysterie blijven voor zichzelf en voor anderen die om hen geven.
Zonder aandacht te schenken aan motivaties en aan het nemen van besluiten zijn onderpresteerders zich nimmer bewust van waardeconflicten in zichzelf die ze zouden moeten oplossen om een zelfsturend doel te bereiken. Ze weten niet wie ze zijn of waar ze voor staan in hun leven. Wanneer ze kunnen vermijden iets te leren over dit soort interne bewustzijnsconflicten, zullen ze deze conflicten nooit hoeven op te lossen via besluitvorming en betrokkenheid met hun eigenlijke waarden. Zonder deze zelfkennis zullen de onderpresteerders niet in staat zijn controle te nemen over hun eigen levens. Sterker nog, ze zullen wanhopige levens leiden en ze zullen nooit begrijpen waarom.

Reacties

  1. Een zéér confronterende analyse. Maar volgens mij heeft de auteur wel gelijk. Uitstelgedrag is een slechte karaktereigenschap eerder dan een gebrek aan organisatievaardigheden.
    Wat ik wel mis, naast de analyse, is een oplossing. Blijkbaar is timemanagement geen fundamentele oplossing.
    Op welke manier kan deze negatieve spiraal dan wel doorbroken worden?
    Bestaat hier informatie over?
    Alvast bedankt,

    Wouter

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Helaas zéér herkenbaar bij mezelf.
    Zogezegd zo slim, maar op m'n 25e nog niet al teveel bereikt...

    Sofie

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Borderline: “een vastgelopen HSP-er ?”

Vaccinatie - het einde van een mythe

Het sprookje van de prinses op de erwt